De coronacrisis heeft een onverwachte golf van gemeenschapszin en solidariteit teweeg gebracht. Mensen zetten telefoon- en videobelcirkels op voor anderen, die alleen thuis zaten. Muzikanten traden – buiten – op bij zorgcentra, buurtgenoten deden boodschappen voor elkaar. Tegen de trend van gezochte individualiteit en autonomie in herontdekten we hoezeer mensen elkaar nodig hebben en op elkaar zijn aangewezen. Nu voorzichtig het slot eraf is gegaan, staan we voor de uitdaging om die herwonnen betrokkenheid en solidariteit vast te houden. Hier ligt een opdracht en kans voor kerken. Dit is het moment om de vraag te stellen of kerken hun gebouwen niet méér kunnen delen met de gemeenschappen waarin ze zijn ontstaan.
Een toekomst voor het kerkgebouw
Veel geloofsgemeenschappen worstelen met de toekomst van hun gebouwen: weinig meelevende mensen, beperkte financiële middelen. Ook al gaat het proces van kerksluitingen trager dan werd gedacht: de komende jaren zullen er nog honderden kerkgebouwen in dorpen en stadswijken sluiten. Kerkgebouwen zijn niet alleen van de 100 (soms meer, vaak minder) mensen die nog actief deelnemen aan de zondagse vieringen.
Het eigendom van kerkgebouwen
Historisch zijn kerkgebouwen vaak gedeeld. Ze zijn tot stand gekomen dankzij de inzet en bijdragen van de hele gemeenschap, van ouders en grootouders en van al die anderen die nu niet meer in het kerkgebouw komen. Het zou een genereus gebaar zijn, passend in de christelijke traditie, om het gebouw niet exclusief te claimen voor kerkgangers. De kerk, zo schreef Dietrich Bonhoeffer als gevangene van Nazi-Duitsland, is er immers niet voor zichzelf. Ze is er voor de wereld. Al doende kunnen de geloofsgemeenschap en haar kerkgebouw zich bovendien voegen in de groeiende deeleconomie van de toekomst.
De kracht om samen te brengen
Kerkgebouwen zijn gezichtsbepalend in het dorp of in de stadswijk. Herkenbaar punt van oriëntatie en identificatie voor alle inwoners. Alleen al daarom hebben ze ook de potentie in zich om mensen te verenigen en bij elkaar te brengen ongeacht of men zich identificeert met de kerkelijke betekenis van het gebouw.
Niet te tobberig
Veel kerkbesturen en kerkenraden uiten zich nog vrijwel uitsluitend in tobberige bewoordingen over hun kerkgebouw: hoe moet het verder, wie houdt het in stand, hoe houden we het betaalbaar? Wie het kerkgebouw ziet als gebouw van/voor de hele gemeenschap kan vooral kijken naar mogelijkheden om een plaats te zijn waar mensen elkaar ontmoeten en zich met elkaar verbinden. Niets doen, leegstand en wachten tot verkoop , zijn bewijzen van het onvermogen om creatief en toekomstgericht te denken.
Mooi voorbeelden
Er zijn inmiddels legio voorbeelden van kerkgebouwen die een nieuwe bestemming kregen: terug gegeven aan de gemeenschap en toch ook behouden voor de kerk zelf. Zo is aan de Ontmoetingskerk in Enschede, die eigendom van de Protestantse Gemeente is gebleven, een mooi grand café toegevoegd. Hier kan men dagelijks terecht voor een kop koffie en een praatje, men viert er op vele manieren het geloof, men is actief voor de mensen uit de wijk. De Johannes de Doperkerk in Sprundel is overgedragen aan een stichting en omgetoverd tot Dorpshuis de Trapkes. Er kan nog steeds gebeden worden en er vinden allerlei activiteiten voor de wijk plaats. Een particulier initiatief heeft de Fatimakerk in Weert nieuw leven ingeblazen. Het kerkgebouw is te huren voor maatschappelijke doeleinden, de Ethiopische kerk heeft er op zondag een thuis gevonden en in de pastorie kan men slapen in een Bed & Breakfast.
Samenwerken
De fysieke ruimte is er, de mogelijkheden zijn er en de coronacrisis laat zien dat mensen plekken om samen te komen belangrijk vinden. Het is allereerst aan lokale kerkbesturen en kerkenraden om met frisse blik te kijken naar de rol die kerken kunnen vervullen, in het algemeen en nu in deze crisis in het bijzonder en zich niet te laten verlammen door vele praktische problemen die ook bij herbestemming horen. Vormen van burgerparticipatie en zelfbeheer zijn de geëigende wegen om zulke initiatieven tot stand te brengen.
Met alle betrokkenen
Geloofsgemeenschappen kunnen daarbij ook prima eigenaar van het kerkgebouw blijven. Het toevoegen van functies creëert een goede basis voor zelfbeheer in de geloofsgemeenschap en geeft nieuwe energie. Bovendien blijft zo een plaats voor samenkomst, ook van de eigen geloofsgemeenschap bestaan. Bisschoppen, synodes en andere kerkelijke beleidsmakers kunnen een stimulerende rol spelen en zo die frisse blik mogelijk maken. Gemeentelijke overheden kunnen de helpende hand bieden door bestemmingsplannen zo nodig aan te passen: ze krijgen er vitale plekken van gemeenschapszin in hun gemeente voor terug.
Na de coronacrisis
In de afgelopen jaren is er gelukkig meer en brede aandacht gekomen voor de toekomst van kerkgebouwen. Vanuit het oogpunt van het erfgoed dat een deel van kerkgebouwen vertegenwoordigt. Er worden nieuwe bestemmingen gevonden (van fitnesscentrum tot boekhandel). Kerkelijk Waardebeheer pleit ervoor om kerkgebouwen opnieuw, meer en vooral te zien voor wat ze altijd zijn geweest: ontmoetingsplek van gemeenschappen. De coronacrisis laat zien dat de behoefte aan zulke plekken onverminderd groot is. Er zijn nu mooie voorbeelden van kerkgebouwen die tijdelijk bijspringen om in de 1,5 meter samenleving extra ruimte te bieden. Maar: er kan meer én voor de langere termijn. Daar hebben we allemaal baat bij.