Plots stond de Notre-Dame in brand, hoog sloegen de vlammen uit toren en dak. Wereldwijde reacties volgden. De Franse president zegde een televisietoespraak af en in Parijs knielden mensen op straat om te bidden. Kort daarna hulde voor de brandweer die door kundig optreden grotere schade wist te voorkomen en grote donaties van derden voor herstel. In de media werd gememoreerd dat gelovigen én ongelovigen het erg vonden en sommigen vroegen zich af wat God hiermee had willen zeggen.
Gelovigen en ongelovigen
Ook in Nederland staan iconische kerkgebouwen en ook hier vat er wel eens een vlam. Gelukkig niet zo vaak. God veroorzaakt geen brand, die wordt in het algemeen veroorzaakt door een menselijke fout. God kan wel inspireren bij het denken over gebeurtenissen en mensen tot handelen aanzetten. Gelovigen en ongelovigen doen dat: door te bidden, door bij te dragen aan herstel. Anders dan in Frankrijk zijn de kerkgebouwen in Nederland eigendom van de kerken zelf, die ze doorgaans goed hebben verzekerd. Wat interessant is, is dat kerkgebouwen voor veel mensen pas belangrijk zijn of worden als ze dreigen te verdwijnen. Een kerkgebouw dat door brand geheel of gedeeltelijk is verwoest, moet toch herbouwd worden, vinden mensen (of ze nou gelovig zijn of niet) en ook al staan er in Nederland teveel kerkgebouwen.
Eens kerkgebouw altijd kerkgebouw
Kerkgebouwen zijn belangrijk. Niet alleen voor kerkelijke mensen. Natuurlijk, dat is deels omdat het om cultuurhistorische waarde gaat, omdat ze bij het dorps- of stadsgezicht horen. Onlangs schreef de Paus in verband met de bestemming van kerkgebouwen dat deze gebouwen altijd herkend zullen worden als kerkgebouw, en dat dus blijven, ook als ze een heel andere bestemming krijgen. Het kerkgebouw is de materialisatie van het verhaal van eeuwen christendom, hoe men het ook draait of keert. Een uitzondering valt wellicht te maken voor kerkgebouwen die er aan de buitenkant niet specifiek als kerk uit zien. Zij zijn niet iconisch en net zo goed van belang voor de geloofsgemeenschap die er samenkomt.
Twee verhalen
Wierden en Enschede liggen ongeveer 30 kilometer van elkaar verwijderd. In Wierden knappen de Baptisten uit hun kerkgebouw, een voormalige kerk van de Nederlands Hervormden. In Enschede zuchten katholieken onder de last van twee kerkgebouwen, die men in de toekomst vreest niet te kunnen handhaven, en vraagt men aan de krantenlezer of er nog goed ideeën zijn om het tij te keren. Een wereld van verschil, wat is hier aan de hand? In Wierden heeft men naar eigen zeggen ‘de oude boodschap in een eigentijds jasje gestoken’. Men preekt ‘geen hel en verdoemenis, maar liefde en motivatie’. Men vindt het belangrijk om dingen samen te doen, kerkleiding en gelovigen/bezoekers in onderling gesprek, en men wil dat mensen de ‘warmte van de gemeenschap ervaren’. Verhalen zijn belangrijk en laagdrempeligheid is dat ook. Moeten we nu allemaal Baptist worden? Neen natuurlijk. Waar veel kerken wel naar zouden kunnen kijken is de wijze waarop ze zichzelf presenteren, wie ze zijn en hoe ze dat uitdragen.
Schaduw op een Blijde Boodschap
Vaak vragen mensen aan Kerkelijk Waardebeheer hoe het toch kan dat de ene kerk groeit en bloeit en de andere een kommervol bestaan leidt. Dat zijn serieuze vragen die de toekomst van kerkgebouwen mee bepalen. Het antwoord formuleert uiteindelijk elke geloofsgemeenschap zelf. Er zijn veel manieren om te geloven, en Kerkelijk Waardebeheer heeft geen voorkeur. Ervaring leert wel dat het belangrijk is om een boodschap te brengen op de manier die bij de geloofsgemeenschap past en die rekening houdt met de tijd en context waarin deze nu functioneert. Wat dit concreet betekent is per geloofsgemeenschap verschillend. Kerkelijk Waardebeheer ondersteunt de kerken in het proces om gemaakte inhoudelijke pastorale keuzes om te zetten in (gebouwen)beleid. Want: de traditionele kerken kampen ondertussen wel met vergrijzing, teveel kerkgebouwen, teveel kerkelijke regelgeving, financiële tekorten, te weinig vrijwilligers en ga zo maar door. Al deze dingen overschaduwen de boodschap die men wil brengen gemakkelijk. Tegelijkertijd zijn deze kerken ook eigenaar van iconische kerkgebouwen en leven ze in een tijd waarin van hen grote beslissingen worden gevraagd.
Zorgvuldigheid
Voor kerkelijke bestuurders en leiders is het een complexe realiteit die om een zorgvuldige benadering vraagt. Het begint ermee dat men in elke situatie goed weet welke boodschap men wil brengen en dat men daar zelf in gelooft. Wanneer kerken zelf in het denkpatroon zitten dat God uit Nederland verdwijnt, wordt het lastig om het vuur bij anderen aan te steken, omdat men dan zelf niet overtuigend, aantrekkelijk of inspirerend is. Vervolgens is er de materiële kant, die van de gebouwen en de financiële middelen. Hoe past het een bij het ander? Dat zijn de vragen waarin Kerkelijk Waardebeheer kerken kan ondersteunen en bemoedigen.
Doemscenario’s
In een boeiend artikel in het Reformatorisch Dagblad van 24 april jl. concludeert Herman Paul dat het veel verschil maakt hoe men naar de huidige tijd kijkt en wat men voor waar houdt aan voorspellingen en prognoses over secularisering en klimaatverandering. Beiden thema’s die zich lenen voor speculatie, doemdenken en apocalyptische benadering. Herman Paul pleit ervoor dat mensen goed nadenken over de mate waarin verhalen henzelf en ‘anderen stimuleren in het dienen van God en de naaste’. Wat geven we mensen mee? Het gemakkelijke antwoord is dat het nu eenmaal de postmoderne tijd is en het er dus niet meer toe doet hoe we aan kerk-zijn vormgeven. Het ingewikkelde antwoord is dat we soms los moeten komen van rigide denken en van de weerzin om te veranderen.