(Pastor Stefan Jurgens, pastoor in Münster, sprak op WDR4 radio op 19 februari 2018, bijgaande column uit.)
Gesloopt! Ik dacht niet dat dat me op die manier zou beroeren. De kerk uit mijn jeugd is gesloopt. In elk geval voor het grootste deel. Alleen de toren staat er nog. En een kleine kapel ernaast. Ik associeer echt veel met deze kerk: ik werd er gedoopt, ging er naar de Eerste Communie en werd er gevormd. Ontelbare keren ging ik er naar de Eucharistie. Ik heb er geleerd te bidden. En orgel spelen. Met deze kerk verbind ik mijn manier van geloof, mijn verhaal van geloof.
Het is me rationeel duidelijk: wanneer kerken leger worden, heb je er niet zoveel meer nodig. Dus het was een stem met de voeten: de mensen kwamen niet meer. Te grote kerken die niemand meer nodig heeft staan op een bepaald moment alleen nog in de weg.
Aan de andere kant zijn kerken ook symbolen. Het zijn stenen tekenen van verlangen, van transcendentie. Voor het feit dat er meer moet zijn dan wat dan ook. Hoewel niemand ze meer nodig heeft, hebben ze een boodschap. Wat zou er gebeurd zijn als men in de Middeleeuwen alle kerken die niet nodig waren had gesloopt?
De sloop van de kerk en mijn doopkapel uit mijn jeugd deden me echt pijn. Nu kan ik diegenen beter begrijpen die in hun kerk een thuis hebben gevonden. In het begin was ik erg boos. Sloop van kerken, dat kennen we alleen van dictators en ideologen, dacht ik. Kerkleiders zijn dan niet beter dan de DDR-partijbeambten. Zij hebben tenslotte ook kerken laten afbreken, zij het om heel andere redenen. Zij hadden geen geloof, de kerkleiding heeft blijkbaar nog maar weinig hoop.
Dus eerst was ik verdrietig en boos. Maar toen dacht ik: je geloof is niet afhankelijk van stenen. En niet van herinneringen. Geloven is een uitdaging. Niet alleen gevoelens van thuis-zijn, maar een besef op weg te willen gaan. Niet alleen kerkgebouwen, maar ook geloofsgemeenschappen. Dus ik zal niet stoppen met het zoeken naar God. En blijven hopen dat Hij me vindt.