Mevrouw Yvonne Zonderop schreef een zeer lezenswaardig boek dat iedereen die in de traditionele kerken actief is, betaald of onbetaald, zou moeten lezen. ‘Ongelofelijk’ is de titel, met als ondertitel ‘over de verrassende comeback van religie’ (Prometheus, 2018). In dit handzame boekje beschrijft zij de waarde van religie en houdt zij een pleidooi om de religieuze erfenis te behoeden voor verdwijnen. Een van de redenen dat zij dit doet, is dat zij zich teweer wil stellen tegen politici die de ‘Joods-christelijke cultuur’ kapen voor eigen doelen. De vraag die zich opdringt, en waar in het boek en in interviews door mevrouw Zonderop geen antwoord op wordt gegeven, is of het religieuze erfgoed binnen of buiten de traditionele kerken kan of zal worden gecontinueerd. Kerkelijk Waardebeheer stimuleert kerken om dit van binnenuit te doen. De grote vraag is wel: hoe dan?
Pinksteren
Dat is wel een mooie vraag, zo rond Pinksteren. De leerlingen van Jezus vroegen het zich na zijn overlijden en Hemelvaart ook af, en zie: de Geest daalde op hen neer. Zij werden begeesterd en gingen op weg. De feitelijke situatie was niet veranderd, hun kijk daarop wel. Dat maakte hen zelfs wat vermetel en hieruit kunnen christenen nog steeds inspiratie putten. Dwars denken en tegen de tijdgeest in gaan is een van de sterkere kanten van het christelijk geloof. Maar eerst nog iets over het boek van mevrouw Zonderop.
Historie
In het boek neemt mevrouw Zonderop de lezer mee in een stuk kerkgeschiedenis. Na de scheiding van Kerk en Staat, hebben kerken zich sinds 1800 bezig gehouden met het organiseren van het sociale leven van hun gelovigen. In Nederland speelde dit zeer sterk en dit mondde uit in de verzuiling: denominaties leefden ieder in hun eigen ‘zuil’, zonder veel contact met anderen en ook zonder zich daar veel om te bekommeren. In de jaren ’70 kwam de grote bevrijding van allerlei knellende banden. Door de zuilenconstellatie ging het afbreken van dwingende sociale banden hand in hand met nemen van afstand tot het geloof. Hier werd, aldus mevrouw Zonderop, met het badwater ook het kind weg gegooid.
Een seculier eiland
Kerken zijn overvallen door deze ontwikkeling. Men heeft soms de teugels laten vieren en dat leidde tot experimenten. Met name in de RK Kerk ontstond vervolgens een reactie waarbij oude zekerheden voorop stonden, voor velen een reden om de teugels juist aan te halen. Het gevolg van deze ontwikkelingen was verwarring (in alle kerken) en met name in de RK Kerk: polarisatie. Maatschappelijk zat het tij voor de kerken ook niet mee. Geloven werd gezien als iets voor mensen die nog niet goed kunnen nadenken en als privé in de zin dat het publiek geen rol speelt, of mag spelen. Inmiddels is Nederland een seculier eiland in een overigens toenemend religieuze wereld. Wereldwijd belijdt 88% van de wereldbevolking een geloof, en dit percentage neemt alleen maar toe. Tot zover mevrouw Zonderop.
Terug naar de bron
Hoe gaat het ondertussen met de kerken? In Nederland heeft de PKN een visie op kerk-zijn geformuleerd die het beste kan worden samengevat als ‘terug naar de bron, naar datgene waar het werkelijk om gaat’. Een visie die ook door Paus Franciscus wordt uitgedragen. Publiekelijk getuigen de meeste Nederlandse bisschoppen hier (nog) niet van, veel katholieken voelen zich er wel door geïnspireerd. Niet alleen buitenstaanders, ook de kerkleiding, zowel protestants als katholiek, roepen kerken op om ‘missionair’, ‘uitdagend’, ‘inspirerend te zijn’. Hier wederom de grote vraag: hoe dan?
Hobbels
Er zijn voor kerken dan namelijk wel wat hobbels te nemen.
- Zo treft men in Nederland, zowel binnen als buiten de kerk, een godsbeeld dat theologisch al lang verlaten is. God als wijze oude man die als een regisseur aan de knoppen van mensenlevens zit: het is hardnekkig. Onder andere Paus Benedictus schrijft dat God Liefde is. Zijn zoon Jezus Christus leefde voor wat daarmee bedoeld wordt, Hij is daarmee het voorbeeld voor mensen en gemeenschappen. Kerken komen er niet aan toe om dit wijd te verbreiden.
- Een andere hobbel is dat het institutionele en instituten in het algemeen in diskrediet zijn geraakt en dit fenomeen gaat aan kerken niet voorbij. Burgers zijn niet alleen bevrijd en geïndividualiseerd, ze zoeken zelf uit wat ze ergens van vinden en luisteren niet meer zonder meer naar autoriteiten. Gedurig eenrichtingsverkeer is geen model meer dat voor de meeste mensen werkt.
- De derde hobbel is die van de interne verzwakking van de traditionele christelijke kerken. Niet alleen kwantitatief ook kwalitatief zitten kerken in een neerwaartse spiraal. Dit terwijl de vragen die op hen af komen juist groeien, zowel in aantal als in complexiteit. Veel plaatselijke kerken zijn in feite vooral bezig met overleven. De oproep om uitdagend en inspirerend te zijn roept dan ook direct de vraag op: hoe dan?
Het kerkgebouw
Kerkelijk Waardebeheer wil de kerk graag in ons midden houden. Daarmee bedoelen we zowel het kerkgebouw als de boodschap van de christelijke kerken, en tussen die twee dingen zit een nauw verband. Men kan best geloven zonder een kerkgebouw te bezoeken, andersom is al ingewikkelder: een kerkgebouw waar het geloof geen enkele rol meer speelt verliest uiteindelijk zijn oorspronkelijke betekenis. Zoals de gebeden erin kunnen trekken, trekken ze er ook weer uit. Reden om er zuinig op te zijn, en ook hier is de vraag wat dat betekent, en vooral: hoe dan?
Vier belangrijke dingen
De vraag ‘hoe dan?’ is natuurlijk niet eenvoudig te beantwoorden. Vier dingen blijken van groot belang.
- Geloofsverdieping. Kerkmensen weten soms zelf amper nog wat hun wortels zijn, wat ze geloven en waarom. Wie dat niet weet, kan het geloof ook moeilijk uitdragen. Dit is een spirituele weg: naar de verhalen, naar de traditie en de kern van het geloof. Daarover praten en eruit halen wat aanspreekt, dit delen. Komen we misschien ook eens af van een wat karikaturaal godsbeeld.
- Versobering van structuur. Er zijn teveel structureren, er wordt eindeloos vergaderd, er zijn teveel kerkgebouwen en ga zo maar door. Kerken zijn er meesters in om alles dat er is (of was) in stand te houden, ook als het eigenlijk niet meer kan. Dit onderwerp doet een beroep op de rede: er mag rationeel gekeken worden naar het bouwwerk dat in de loop der tijd is ontstaan.
- Keuzes maken. Geloofsgemeenschappen die een ‘doorstart’ naar de toekomst willen maken, zullen enerzijds ballast overboord moeten zetten en anderzijds nieuwe initiatieven ontwikkelen. Niet alles kan gedaan blijven worden. De beschikbare middelen en menskracht moeten zorgvuldig ingezet worden.
- De buitenwereld erbij betrekken. Kerken zijn in het algemeen extreem naar binnen gekeerd. Historisch is dit verklaarbaar. In de praktijk blijkt dat een beweging naar buiten nieuwe ideeën en vrienden brengt, frisse lucht en energie. Kerken helpen de wereld, of hebben dat gedaan, nu helpt de wereld kerken. Dit is niet nieuw, het is van alle tijden.
Hoe dan?
Kerkelijk Waardebeheer is deskundig in zowel de vastgoedvraag, met als kern: een gezonde exploitatie, als in de vraag naar het kerk-zijn: de boodschap van de kerk aan de wereld, en met name in de wijze waarop deze twee dingen gecombineerd kunnen worden. Zodat de kerkgebouwen niet meer als een molensteen om de nek van kerken hangen, maar de inhoudelijk doelen mee gaan dragen.
Bij de ingewikkelde vragen die opkomen begeleiden we geloofsgemeenschappen vooral door de objectieve feiten op tafel te leggen en veel te luisteren. Maar dat niet alleen, ook op de vraag ‘hoe dan?’ zoeken we antwoord. Niet van boven of van buiten af, maar door in gesprek te gaan met de plaatselijke kerk en hen te helpen in hun eigen ontwikkeling. Want het bemoedigende is: men kan ver reizen om een schat te vinden, om bij thuiskomst te ontdekken dat deze in de eigen tuin ligt. Die schat opgraven en zien hoe mensen begeesterd raken, dat is het leukste om te doen.