Deel 4. Parochies en priesters in het nauw

Zijn we blij met de resultaten?

Na deze uitgebreide inleiding over de visie en de missie van de kerk, deels al besproken in het eerste boek van Mallon, besteedt hij een – relatief kort – deel aan structuur. De kernvraag die de leiding zich moet stellen is: zijn we blij met de resultaten die we bereiken? Zo ja, hoeven we niets te doen en blijven we realiseren wat we realiseren. Niet uitgesloten moet worden dat sommige kerkelijke leiders (ook in Nederland) tevreden zijn. Dat dit ver af staat van het Evangelie is eerder in het boek uitgebreid aan de orde gekomen.

Een niet-bestaande wereld

De kwestie is volgens Mallon dat veel van de kerkelijke structuren, principes, pastorale modaliteiten en modellen uitgaan van het bereiken en aanspreken van een niet-bestaande wereld. De huidige structuur dient de missie van kerken vaker niet dan wel. Toch is voor veel kerkelijke leiders het in stand houden van de structuren belangrijker dan de missie. Ze moeten koste wat het kost in stand gehouden worden. Het boek richt zich op de katholieke structuren, die specifiek zijn. Toch vallen er ook voor protestanten wel lessen uit te trekken.

Herstructureren

Mallon beschrijft drie modellen om parochies te herstructureren.

  • Bundeling van krachten (diverse parochies hebben samen één pastoor). In dit geval wordt het hele gewicht van een disfunctioneel systeem op de schouders van één pastoor gelegd.
  • Regiovorming/dekenaten (gebaseerd op de aanname dat geografische ligging van parochies en fysieke nabijheid het belangrijkste zijn). De aanname is niet juist.
  • Fusie (het ontstaan van een nieuwe entiteit met een erkend leider en een structuur die bewust is gecreëerd om de missie van de kerk te dienen). Dit lijkt het enige model te zijn dat wellicht kan werken.

Parochievernieuwing heeft geen zin als niet ook sprake is van ‘kanselarijvernieuwing’: een andere manier van organiseren en werken van het bisdom.

Falende reorganisaties

De meeste reorganisaties in het seculiere bedrijfsleven mislukken (75%). De oorzaak hiervoor is het ‘langdurig nalaten om te innoveren’, lees: door bijvoorbeeld alleen fusie verandert de organisatie niet, er moeten ook nieuwe wegen bewandeld worden. Redelijkerwijs wordt aangenomen dat voor kerken hetzelfde faalcijfer kan worden aangehouden. Mensen van buiten de katholieke kerk denken vaak dat als de bisschop of de Paus zegt ‘spring’, katholieken alleen nog vragen hoe hoog ze moeten springen. Onzin natuurlijk. Het probleem is dat de bisdomleiding weinig doet om parochies en priesters te helpen bij het realiseren van nieuw beleid.

Priesters in het nauw

Bisschoppen geven leiding via priesters. Beleidsplannen worden nogal eens ‘over de schutting gegooid’, met moedeloosheid en onbegrip als resultaten. Uit een onderzoek in zijn eigen bisdom (Halifax) bleek dat veel priesters niet weten wat er van hen wordt verwacht. Zij zoeken op de tast hun weg. Daarbij ontberen ze de materialen en de uitrusting die nodig is om hun werk goed te doen. Soms zijn priesters in leiderschapsrollen gezet waarvoor ze de gaven missen. Er is weinig erkenning of lof, men hoort pas van het bisdom als er een bezwaar of probleem is. Priesters voelen zich een radertje in een reusachtige ambtsmachine en zijn vaak eenzaam.

Giftige verhoudingen

Tussen priesters bestaan vaak ´kluwens van giftige verhoudingen´ en zij hebben het gevoel dat hun mening er niet toe doet. Een cultuur van middelmatigheid werkt demotiverend en doet priesters (innerlijk) afhaken. Alhoewel Jezus vriendschap onmisbaar achtte, hebben priesters zelden een ‘beste vriend(in)’ op het werk. Vanuit het bisdom is het gebrek aan ondersteuning van priesters stuitend. Tot zover de situatie in het bisdom Halifax, al krijgt men bij lezing het gevoel dat het ook over Nederlandse bisdommen zou kunnen gaan.

Engagement

Onderzoek naar het engagement van priesters wees uit dat de groep die tussen de nul en twintig jaar bij het bisdom Halifax in dienst was het minst geëngageerd is. Dit is de groep die ‘de toekomst van het bisdom is’. Dat gepensioneerde priesters en zij die al veertig jaar of langer in het ambt zitten meer geëngageerd zijn, is dan wel een schrale troost.
Gevraagd naar wat er moest veranderen bleek 67% van alle priesters te vinden dat dit de structuur betrof. Een bijzonder ´resultaat´ van het onderzoek is niet zozeer de grotere mate van ondersteuning van parochies maar de beslissing van de bisdomleiding om de priesters maandelijks met de bisschop bijeen te laten komen voor gebed en open discussies over succes, falen etc. Er wordt kortom een band gesmeed.

 

Naar deel 5 >>

 

Petra Stassen

Copyright © 2020 Kerkelijk Waardebeheer | Website door: Webheld.nl